Intro: E Esus4 E Esus4 Verse 1: E Esus4 De stad spoelt in het donker dicht, de toren slaat het laatste uur E Esus4 en langs de grachten vonkt rood licht als imitatie hellevuur. A Am De nachtwacht met z'n blinde kop, klimt langs de bruggen, stijf en grijs, E Esus4 A A zijn roep weerkaatst in steeg en slop, een trage langvergeten wijs.
Chorus: G G Twaalf, één, ik houd de wacht, de klok heeft geslagen, C D D A E Esus4 't zal spoedig weer dagen en koud is de nacht. Verse 2: E Esus4 Zijn zachte voetstap in 't plantsoen, die tweelingschimmen vluchten doet, E Esus4 trekt slepend door het donkergroen, hij glimlacht wijs en bitterzoet. A Am Een grijze man ligt op de straat en zingt zijn lied van brandewijn, E Esus4 A A wanneer de nachtwacht langs hem gaat dan stemt hij in met het refrein. Chorus: G G Twaalf, één, ik houd de wacht, de klok heeft geslagen, C D D A E Esus4 't zal spoedig weer dagen en koud is de nacht. Verse 3: E Esus4 Dan wordt de hemel porselein, het laatste rode licht, dat dooft, E Esus4 het fluiten van de eerste trein, de nachtwacht schudt zijn bruine hoofd, A Am ontvlucht het zonlicht in een kroeg en leunend op z'n hellebaard E Esus4 A A verdrinkt hij daar de dag al vroeg, een dauw van tranen in zijn baard. Solo (Sax): E E A A E E A A Bridge: C G/B Am Hij kan niet leven overdag, hij vliegt zich in de zon kapot, F A A geen mens die hem ooit anders zag dan als een grote grijze mot. End-Chorus: G G Twaalf, één, ik houd de wacht, de klok heeft geslagen, C D D A 't zal spoedig weer dagen en koud is de nacht. Solo (Sax): E E A A E E A C E
Last updated: