Intro: Em Am B7 Em E Am B7 Em Verse 1: Em Am 'k Had een vriendin die bij de turnkring was, ze had een slangenlijf, B7 Em dat kwam soms goed van pas, ja, dat stond buiten kijf. E Am Ik zei "leve de kamasutra maar mag ik nu weer vrij?" B7 B7 Weet je wat mijn toen-vriendin toen zei:
Chorus: Em Am "Er kan altijd nog een tandje bij, B7 Em er kan altijd nog een tandje bij." E Am Dat was wat mijn turnkringlief toen zei: B7 Em "er kan altijd nog een tandje bij." Verse 2: Em Am Ik liep te joggen in het park, er hing nog mist, B7 Em ik botste op een stijve hark, een exibitionist. E Am Ik vroeg: "heb je het niet koud in die karige kledij?" B7 B7 Weet je wat die exibitionist toen zei: Chorus: Em Am "Er kan altijd nog een tandje bij, B7 Em er kan altijd nog een tandje bij." E Am Dat was wat die exibitionist toen zei: B7 Em "er kan altijd nog een tandje bij." Interlude: Em Am B7 Em x2 D Em Am B7 x2 B7 Verse 3: Em Am Ik richt mij soms tot God, de Heer, al zegt Hij nooit iets terug, B7 Em dan zeg ik: "God, ik ben het weer, ik roddel nooit achter uw rug, E Am maar maakt die rotellende hier op aarde U nog blij?" B7 B7 En dan leek het soms alsof Hij zei: End-Chorus: Em Am "Er kan altijd nog een tandje bij, B7 Em er kan altijd nog een tandje bij." E Am Dan leek het soms alsof Hij smalend zei: B7 Em "er kan altijd nog een tandje bij." Em Am "Er kan altijd nog een tandje bij, B7 Em er kan altijd nog een tandje bij." E Am Dan leek het soms alsof Hij smalend zei: B7 Em Em Em "er kan altijd nog een tandje bij."
Last updated: